Iedereen is wel wat stil aan het ontbijt. Thijs ook: last van de hooikoorts, inderdaad tot op het koortsachtige af. Het besef dat de laatste fietsdag is aangebroken met de nodige inspanning voor de boeg. Nico geeft aan dat hij zijn bed weer gaat opzoeken. Nico is natuurlijk al een week eerder in de omgeving aan het fietsen gegaan en hij vind het mooi geweest.
Als we met ons octet vertrekken passeren we al snel een veld met prachtige klaprozen. Op de achtergrond ligt de Ventoux. “Screensavertje” denken we en stoppen voor een foto-momentje. Norbert geeft al aan dat dit zijn nieuwe buroblad gaat worden. Als het op zijn versplinterde display er goed uitziet moet het op een monitor helemaal top worden. Het landschap wordt eigenlijk steeds mooier. Het plateau waar het Pension op ligt wordt langzamerhand ingeruild voor geaccidenteerder terrein met prachtige kloven en vergezichten. Even later kan Dirk net de goed gevulde zadeltas van Leon ontwijken die spontaan voor zijn voorwiel op het asfalt stuitert.
Vanaf het dorpje Aurel besluipen we de Mt Ventoux in de rug. Hij ziet er echt anders uit. Geen cederhout meer maar loofbossen. Duidelijk is ook dat deze route minder toeristisch is. Een andere groep wielrenners draait tegelijk met ons vanuit een andere richting het dal in richting Malaucène. Zij blijven in onze staart hangen als we met 50km/hr naar beneden razen. We genieten van het gegons van onze wielen en wanen ons titaantjes.
Aangekomen in Malaucène rond de klok van half een hebben we er bijna 70km opzitten. We strijken neer bij cafe le Casino aan de voet van de klim van 21km. Degenen die dat kunnen werken nog wat eten naar binnen, zonodig een crêpe. Mijzelf is dat niet gegeven. Met veel tegenzin stuf ik een deel van een voedingsreep naar binnen. Drinken lukt goed, de menthe à l ‘eau, cola en koffie worden per persoon met tweeën of drieën tegelijk besteld. De kelners verblozen daar niet onder. Bidons worden afgevuld met gekoeld water uit de tapinstallatie en en route a haute, Scheisse, 21 km. Waarom is dit leuk?
Sommigen vinden de klim vanuit Bedoin zwaarder, anderen bezweren het tegendeel met Malaucène. Weer een les uit de klimpraktijk: de beleving is zeer persoonsgebonden. Houd ik van zwaar en gelijkmatig (Bedoin) of houd ik van retezwaar met af en toe een plateautje om iets te te herstellen (Malaucène)?
De temperatuur van 30 graden noodzaakt je ertoe het vocht snel aan te zuiveren. Daartoe staat eenieder 2 bidons ter beschikking, 2 extra kilo’s zelf omhoog te zeulen. Ter plaatse van Chalet Liotard (Beaumont-duVentoux) op 6km onder de top zijn mijn twee litertjes geconsumeerd, ergens verdwenen in mijn metabolisme en hoogst waarschijnlijk al weer dampend afgestaan aan de omwereld. Een mooie gladde kei met mijn naam ingegraveerd en een verdord bosje bloemen ernaast zie ik niet zitten. Water en wel nu! Klimmaatje Christian zeg ik vaarwel en ik vraag binnen om water. Buiten is geen tappunt. Minimum te besteden bedrag op de pinpas is €10, en het interesseert me precies niks. Het tienvoudige had ik ook gedaan. De waardin veinst medelijden als ik laat blijken dat mijn belang op dit moment niet bij mijn laatste euro ligt, maar bij de meest basale vloeistof. Ik koop twee literflessen water en een cola. Op het terras word ik op basis van mijn outfit aangesproken door een Nederlander die over Mierlo begint. Ik geef hem een ijskoude literfles met water en verzoek hem om deze te overhandigen aan mijn fietsmaten die straks nog achterop door de bocht komen zetten. Hij is welwillend. In mijn haast om verder te gaan vraag ik hem om mijn colablikje weg te gooien. Gedecideerd geeft hij aan “dat doe ik niet”. Quasi begripvol beklim ik weer het terras om het blikje alsnog zelf te deponeren, groet ik hem en bestijg ik weer de fiets voor de laatste klimkilometers van deze dag, deze fantastische vakantieweek en naar ik op dat moment oprecht hoop voor het hele jaar. De rakker heeft de fles nooit overhandigd.
Bovengekomen wachten we de laatsten op, keutelen we wat rond en zetten we even later de afdaling in naar Place Reynard om even bij te tanken voor het laatste stukje naar huis. Norbert stoeit bovenop nog wat met zijn vibrerende remmen, bakkeleit wat met een vrouw die meent dat hij haar uitzicht bederft en sluit even later alsnog bij het restaurant.
Na deze ravitaillering duiken we even later de lange afdaling in naar Sault. We kennen hem van afgelopen dinsdag. Dany bezweert dat hij nog even langs de apotheek moet voor maximilase. In Nederland niet zo te koop maar zeer werkzaam bij keelpijn. We klimmen daarvoor nog even een stukje naar het centrum van Sault.
Daar aangekomen treffen we opeens onze eigen fietsmakkers van de 74 km tocht. Inmiddels gewassen en gestreken zijn zij op strooptocht naar souvenirs en bier in willekeurige volgorde. De groep heeft zich nog flink moeten inspannen. Als spetterend sluitstuk bleek er voor hun nog een klimstukje van 17% verborgen.
Gelooft u mij, dat is heel lelijk. Naar de overlevering bereikte de eikenhouten kop van Hans van Schijndel aldaar als eerste de top. Kanjerman.
Voor de Ventouxgangers resteert nog de laatste 11 km van Sault naar het pension voor … rust. De strijd is gestreden.
’s Avonds pakt msr. Le Patron flink uit. Hij staat er op dat we barbecueën. Hij heeft daartoe wat versterking gecharterd want twee koks slaan opeens flink aan het braden. De angst dat we nog moesten werken voor eigen eten vervliegt met de rook van het dampende vlees. Mrs le Patron slaat drifig aan het fotograferen. Stiekem denk ik dat het goed is voor zijn website, maar deze handelswijze acht ik volstrekt geoorloofd, luisterend naar mijn maagje dat instemmend knort.
Vorig jaar in Imst met het WK-voetbal herinnerde ik mij vooral veel bier en kopstootjes op de laatste avond voorafgaand aan de thuisreis. Nu gaat het erom iets te leren uit het verleden over zaken die niet goed gingen en zaken die wel goed gingen. Ik had mij vooral voorgenomen het niet weer als een puber op een drinken te zetten. En zo geschiedde.